Naast een federale toezichthouder, heeft iedere regio in België ook een aparte toezichthouder. De VREG is de toezichthouder in Vlaanderen terwijl de CREG de federale toezichthouder is, zeg maar een overkoepelende toezichthouder voor Vlaanderen (VREG), Wallonië (CWAPE) en Brussel (BRUGEL). Spijtig genoeg liggen deze instituten niet altijd op een lijn, waardoor het vaak verwarrend is welke richtlijnen wij moeten volgen.
Tot oktober 2022 volgde wij de berekeningssystematiek van de CREG, echter nu alle leveranciers overgestapt zijn naar de VREG-berekening hebben wij ook onze berekening hierop aangepast.
Om het niet te ingewikkeld te maken willen we kort uitleggen wat het verschil is. De verschillen tussen deze twee berekeningsmethoden is enkel van toepassing op de variabele contracten, dus contracten waar de tarieven op voorhand niet van vaststaan.
CREG: berekening jaarfactuur volgens ‘het verleden’ (laatst gekende waarde index)
De inschatting van de toekomstige jaarfactuur gebeurt, bij variabele prijzen, op basis van de geraamde jaarlijkse kosten, met de laatst gekende waarde van de gebruikte indexeringsparameters als uitgangspunt. Simpel gezegd houdt deze berekeningsmethode rekening met concrete prijzen/prijsontwikkelingen uit het verleden. Gezien de actualiteit is deze methode momenteel minder geschikt.
VREG: berekening jaarfactuur volgens inschatting van de prijsontwikkeling in de toekomst
De inschatting van de toekomstige jaarfactuur gebeurt, bij variabele prijzen, op basis van de noteringen op de beurs, waar leveranciers elektriciteit en aardgas voor de toekomst inkopen. Op de beurs wordt de prijs bepaald op 1-, 2- en 3 jaar in de toekomst. Gezien de actualiteit gaat de voorkeur uit naar deze berekeningsmethode omdat de prijzen fors gestegen zijn dan normaal het geval is en de verwachting is dat deze nog wel erg aan verandering onderhevig zijn het komende jaar.
Welke methode je ook kiest, beide houden rekening met een aantal zaken:
Niet gevonden wat je nodig hebt? Contacteer ons